Fotografie begrippen

Met de uitstekende camera's die tegenwoordig in smartphones zitten, kun je al snel behoorlijk goede foto's maken. Maar als je topkwaliteit foto's wilt hebben voor je fotoboek, is het belangrijk dat je bekend bent met de wereld van de fotografie en de bijbehorende termen. Daarom willen we je graag verder helpen door enkele veelgebruikte termen in de fotografie uit te leggen. Maak hier gebruik van om het meeste uit je foto's te halen! 


Witbalans

Wellicht heb je het al eens meegemaakt: foto's waarbij de kleuren erg blauw of juist heel geel zijn. Dit komt meestal door een onjuiste witbalansinstelling in de camera, waardoor de camera niet goed heeft kunnen bepalen welk deel van de foto wit hoort te zijn. Dit kan leiden tot onnatuurlijke kleuren. Gelukkig kun je vrijwel op elke camera handmatig de witbalansinstellingen aanpassen, zodat wit ook daadwerkelijk wit wordt en alle andere kleuren op een juiste manier worden weergegeven. Bovendien is het ook mogelijk om achteraf in fotobewerkingsprogramma's een verkeerde witbalansinstelling gemakkelijk te corrigeren. 


Optisch of digitaal

Deze termen zijn veelvoorkomend in de specificaties van camera's wanneer het gaat om functies zoals zoom en beeldstabilisatie. De optische zoom maakt gebruik van fysieke onderdelen van de camera, terwijl de digitale zoom afhankelijk is van software. Het is belangrijk om te onthouden dat optische zoom altijd betere resultaten oplevert omdat er in- en uitgezoomd kan worden zonder kwaliteitsverlies. Bij digitale zoom wordt er eigenlijk een deel van de foto uitgesneden en vergroot, wat altijd leidt tot verlies van kwaliteit. 


Diafragma

Een van de meest belangrijke termen binnen de fotografie is het 'diafragma'. Het betreft hier de grootte van de opening in het objectief van de camera. Een grotere, wijd open diafragma zal meer licht op de camerasensor toelaten en daarmee helderdere foto's produceren. Een kleiner diafragma daarentegen zal minder licht doorlaten, met als gevolg dat de foto's donkerder zullen zijn. Het diafragma wordt weergegeven in f-stops, waarbij een kleine f-stop, zoals f/1.8, een grote opening betekent, terwijl een grote f-stop, zoals f/22, juist een zeer kleine opening betekent.

Naast de sluitertijd en ISO-waarde, is het diafragma een essentiële instelling voor het bepalen van de belichting van een foto. Het beïnvloedt echter ook de scherptediepte van de foto. Een kleinere diafragma-opening zal grotere delen van de foto scherp houden, terwijl een grotere diafragma-opening juist zal zorgen voor een onscherpe achtergrond.


Scherptediepte

De scherptediepte is de afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop het beeld nog als scherp wordt waargenomen. Wanneer de scherptediepte klein is, wordt het beeld snel onscherp vanaf het punt waarop is scherpgesteld. Dit gegeven wordt vaak gebruikt om portretfoto's te verbeteren door de achtergrond onscherp te maken en zo de aandacht op het gezicht te vestigen. Het diafragma speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de scherptediepte: hoe kleiner het diafragma, hoe groter de scherptediepte.


RAW

Het bestandsformaat RAW wordt gebruikt in digitale fotografie en staat bekend als het digitale equivalent van een negatief. Het acroniem RAW staat voor 'ruw', omdat het alle onbewerkte gegevens bevat die de sensor van het gefotografeerde beeld heeft vastgelegd, zonder enige verwerking van de camera.

In tegenstelling tot het JPEG-bestandsformaat, dat gecomprimeerd wordt opgeslagen, zijn RAW-bestanden ongecomprimeerd en daardoor vaak groot. Bovendien vereisen RAW-bestanden vaak een aanzienlijke bewerking om het gewenste resultaat te bereiken. In tegenstelling hiermee levert het JPEG-bestandstype direct een afgewerkt beeld op, dat snel en gemakkelijk te gebruiken is.